Voermanagement, hoe pak je het aan?

Ruwvoer en krachtvoer, twee voercomponenten van het rantsoen. Wat is nodig? Hoe maak je een goede keuze? Het voermanagement is minstens zo belangrijk als de samenstelling van het rantsoen. Het dagelijks voermanagement bestaat uit het opstellen van een voerschema waarin voertijden, voersoorten en voerhoeveelheden per paard zijn opgenomen. Ook de inkoop en opslag van de voedermiddelen maken deel uit van het management.

Paarden bewegen en paarden eten. Dat is wel zo’n beetje hun dagbesteding. Ze eten voornamelijk grassen en houden groepsgenoten goed in de gaten. Het natuurlijk gedrag van een paard is een belangrijke graadmeter bij het vaststellen van het (voer)management. Bij de bestudering van het natuurlijk gedrag valt op dat paarden:

  • min of meer continu eten
  • voornamelijk vezelrijk voer tot zich nemen
  • veel lopen bij het zoeken naar voedsel
  • eten met het hoofd bij de grond
  • in een groep leven (en dus ook eten)

Het ruwvoer is de basis!

Paarden zijn van oorsprong graasdieren en ruwvoer vormt de basis voor een gezond rantsoen voor je paard. Er zijn verschillende soorten ruwvoer op de markt met een verschillende kwaliteit. Het moet passen bij wat je paard nodig heeft.  Als het paard veel buiten loopt met (onbeperkte) toegang tot gras/ruwvoer kan dit heel goede effecten hebben op bijvoorbeeld luchtwegen, spierfuncties en doorbloeding. Let wel goed op de conditie van je paard. Afhankelijk van de situatie kan een paard dat veel in de wei loopt, last krijgen van overgewicht of juist vermageren (door te kort gras, zand eten, diarree of zandkoliek).

Een toename van gewicht kan worden tegengegaan door een toename van beweging. Als je paard te dik wordt van onbeperkt gras eten, kies er dan voor om een graasmasker of bij het voeren van hooi een slowfeeder te gebruiken. Ook kun je een deel van het grasland afscheiden met lint. Verzet elke dag het lint een stukje, zodat je paard weer een vers strookje gras heeft. Word je paard te dik van ruwvoer, anders dan gras, dan kan het helpen om grof, stengelig hooi te voeren in plaats van hooi dat fijner van structuur is. Dit is energie-armer maar wel vezelrijker.

Hoeveel voer je?

Ruwvoer is de basis van je rantsoen. Meestal voer je ruwvoer op het oog, maar wel minimaal 1 – 1,25 kg droge stof ruwvoer per honderd kilo lichaamsgewicht paard. Een 600 kilo wegend paard voer je dus iedere dag 7-9 kilo hooi

 of 9-11 kilo kuilvoer. Meer ruwvoer mag altijd, zolang je paard niet te dik wordt (check de Body Condition Score (BCS) – zie afbeelding).

Wanneer er geen ander ruwvoer aanwezig is, knabbelen paarden soms ook op stro. Uit onderzoek blijkt dat paarden met een bodembedekking van stro in de stallen meer tijd bezig zijn met foerageergedrag. Dit gaat verveling tegen. Deze paarden vertonen minder ongewenst gedrag. Daarnaast zorgt stro voor een continue vertering, waardoor een lege maag voorkomen wordt. Stro bevat niet veel eiwit en calcium en kan erg verhouten. Dit kan, bij te weinig kauwen, irritatie aan het maagslijmvlies veroorzaken. Geadviseerd wordt om paarden die niet de gehele dag beschikking hebben over ruwvoer op stro te huisvesten. Dit komt het welzijn van het paard ten goede.

Voedingsrichtlijnen voor een beter welzijn

De volgende drie voedingsrichtlijnen zijn de basis voor het welzijn van je paard:

  1. Elk paard krijgt voldoende voeding van goede kwaliteit, rekening houdend met het gebruiksdoel en de conditie van het paard;
  2. Het paard heeft vrije toegang tot voldoende schoon drinkwater;
  3. Op stal zijn twee ruwvoerbeurten vaak te weinig, omdat je paard dan langer dan zes uur zonder ruwvoer staat.Voer daarom minimaal 4 keer per dag. Tweemaal daags ruwvoer voeren is geen probleem als je paard ook in een wei staat met voldoende gras.

Bij de naleving van de voedingsrichtlijnen, check je de volgende zaken:

  1. Controleer dagelijks vóór het voeren de kwaliteit van het ruwvoer;
  2. Het water is helder en stinkt niet;
  3. Laat – indien water van een eigen bron of sloot wordt gebruikt – de waterkwaliteit controleren;
  4. Voer minimaal ruwvoer met 1 – 1,25 kilogram droge stof per 100 kilogram lichaamsgewicht per paard per dag;
  5. Geef nooit meer krachtvoer dan ruwvoer;
  6. Geef paarden maximaal 2 kilogram krachtvoer per keer en pony’s niet meer dan 1 kilogram;
  7. Schakel altijd geleidelijk (in minimaal vijf dagen) over bij voerveranderingen;
  8. Bij minder dan 1 (pony) of 2 (paard) kilogram krachvoer per dag is een aanvullend mineralen en vitaminen supplement nodig;
  9. Maak indien nodig gebruik van producten die op de markt zijn om de eettijd te verlengen en de kans op verteringsproblemen te voorkomen.
  10. Beoordeel elke 4 weken de Body Condition Score van je paard en laat dit 1-2 keer per jaar door een dierenarts doen.